Afgelopen zaterdag maakte de koning zijn excuses voor de misdaden tegen de mensheid ten tijde van de slavernij, waar ook het koningshuis een rol in speelde. Vorige week zondag 25 juni mocht ik tijdens de Keti Koti herdenking en viering waar ik aan mee deed, ook iets zeggen. Ik vond het bijzonder om de dienst samen met zusters Ella Dankoor en Patricia Terborg van de Evangelische BroederGemeente te mogen voorbereiden en samen voor te mogen gaan. Er waren meer dan 100 aanwezigen uit allerlei kerken in Arnhem, er moesten zelfs stoelen worden bijgezet. Hieronder een samenvatting van mijn toespraak:
‘Alleen door samen te luisteren naar de verhalen over wat er in die tijd gebeurde en ook wat het voor gevolgen heeft gehad voor de mensen in de tijd erna, kan leiden tot een mogelijk herstel en genezing van de diepe wonden die de slavernij heeft achtergelaten. De kerken en dan met name de kerken met voornamelijk witte mensen erin, zijn te laat begonnen met de erkenning van het leed. Als witte mensen hebben we te weinig in de ogen gekeken, het leed dat door onze voorouders, andere bevolkingsgroepen is aangedaan. Ook doopsgezinden zijn aandeelhouders geweest van de West Indische Compagnie en van de Verenigde Oost Indische Compagnie en hebben zelfs contracten afgesloten over leveringen van tot slaaf gemaakten en werden op die manier ook zelf slavenhandelaren.
Ik besef nu dat het slavernijverleden niet alleen het verleden is van de nazaten van tot slaaf gemaakten, maar ook het verleden van degenen die nazaten zijn, van hen die eeuwenlang de gruweldaden en misdaden tegen de mensheid hebben uitgevoerd en hebben ondersteund. We hebben te lang weggekeken en onszelf blind gemaakt of blind laten maken. Ik denk dat er nog veel te verbeteren is in het onderwijs, maar ook in onze kerken. Ik doe hierbij een oproep om beter en vaker luisteren naar de verhalen van tot slaaf gemaakten en te zorgen dat we die verhalen ook vaker laten horen.
De slavernij is als het ware gemaakt tot een voetnoot in onze geschiedenis. Ik vind dat vreemd en schokkend. Bovendien wordt er in de geschiedenisboeken geen representatief beeld gegeven van de mensen met een donkere huidskleur.
Beperkte beelden, met vooroordelen over bevolkingsgroepen, zitten ook nog steeds in onze hoofden. Zo vertelde zuster Ella mij dat zij een keer werd aangekeken voor de schoonmaakster ipv de vrouw des huizes, toen zij haar eigen ramen aan het lappen was. De slavernij werkt dus nog steeds door in ons hoofd. Ik hoop dat we daar steeds bewuster van worden en dat we die beelden kunnen veranderen en dat we de vooroordelen steeds meer kunnen loslaten, door ons er eerst van bewust te worden. Vieringen als deze dragen daar aan bij. Ook dragen deze vieringen bij aan onze bewustwording van het feit dat na de wettelijke afschaffing van slavernij, nieuwe vormen tot op de dag van vandaag doorgaan. Ook aan de strijd daartegen hebben we allemaal ons steentje bij te dragen.’
De dienst in Zutphen, vlak voor deze Keti Koti viering, ook op 25 juni, ging over je welkom voelen. De dank- en voorbeden die we baden waren dezelfde als uit de Keti Koti herdenkingsdienst. Hieronder een gedeelte uit die gebeden:
Genees de wonden die geslagen worden en zijn door discriminatie en racisme. Steun mensen die zich niet welkom voelen in deze harde wereld.
Help mensen om trots te zijn op wie ze zijn en waar ze vandaan komen.
Leg de ideeën en structuren bloot, die ons mensen een onderscheid laten maken in de waardigheid van anderen en werk in ons, om verscheidenheid te waarderen en gelijkheid te omarmen.
Maak vrij wie uitgebuit of misbruikt worden, wie onder mensonwaardige omstandigheden moeten wonen of werken. Daarom bidden wij U:
Sta aan de zijde van mensen, die opstaan en vechten tegen racisme, discriminatie en moderne slavernij, die opstaan voor recht en gerechtigheid.
Open ons de ogen waar onze manier van leven en onze welvaart onze naasten gevangen houdt en uitbuit en leer ons ook daar U te vinden en het gebod van de naastenliefde in praktijk te brengen.
Wanneer voel jij je welkom? Hoe geef jij anderen een gevoel van welkom? Dat was vervolgens het onderwerp van het gesprek na de dienst. Willem leidde dat nagesprek, waar ik helaas niet bij kon zijn. Willem schreef over hoe het was: ‘Onze mening was na afloop dat het waardevol is. Je komt elkaar toch even anders tegen dan op andere momenten.’
De gedachte waar ik de zomer mee in ga is dat ik me zowel in Arnhem als in Zutphen bij de doopsgezinden heel erg welkom voel en dat ik me daar heel dankbaar voor ben. Ik hoop dat wij dat welkome gevoel ook mogen doorgeven aan anderen. Wat ik heel hoopvol vind, is dat er twee Oekraïnse zusters de dienst met ons meevierden, hoewel ze er weinig van verstonden. Desondanks waren ze dankbaar voor de gastvrijheid van onze gemeente. Ik wens iedereen een hele mooie zomer toe. We zien elkaar weer in augustus. Ik zie ernaar uit om elkaar weer te ontmoeten.
Hartelijke groeten van Aly Meijer