De tweede zin(g) in ging over het lied van je leven en je eigen toon in het leven vinden. We experimenteerden met het zingen van onze eigen toon. In de ruimte stonden we verspreid en vonden onze tonen elkaar, geneigd naar harmonie en samenklank als we zijn. Soms is het ook moeilijk om in je leven je eigen toon vast te houden of te vinden, door een kakofonie aan geluiden om ons heen. Hoe ga je staan voor je eigen klankkleur? Hoe laat je jezelf horen? Of vind je jezelf in de stilte? Samen waren we ook een paar keer stil, om dat wat klonk te laten bezinken. Allard zong een mooi lied, wat hij zelf heeft geschreven. Meer eigen dan dat kun je het niet krijgen. Een lied over je verdwaald voelen, niet kunnen vinden wat nou van betekenis is in dit leven en het dan plotseling toch vanuit onverwachte hoek te ontvangen van een vreemde. Het licht schijnt altijd wel ergens. De volgende keer gaat het over de vraag: wat wil jij geboren laten worden? Zo vlak voor kerst ook een boeiend thema. Iedereen is weer van harte welkom!